In Knollenrijk kunnen ze nu élke dag aan carnaval denken

Het is een flink monument, het cadeau van de oud-prinsen en de adjudanten aan de stichting Carnaval Berghem, en aan het dorp. De sokkel is van donkergrijze baksteen, gemetseld door leerlingen van Het Hooghuis in Oss. Die ondersteunt een carnavalssteek, gemaakt van hout, waarin een knol gegraveerd is. Die knol zelf is in staal ook terug te zien op het hoogste gedeelte van de sokkel.  Ze hadden er flink wat kopzorgen over gehad, bleek uit de vele speeches die voorafgingen aan de daadwerkelijke onthulling, maar ook veel gezellige vergaderingen. 

Ook het onthullen zelf ging niet zomaar. Eerst was er een druk op een knop, waarop de vrachtwagenchauffeur een soort stolp, gemaakt van hekwerk met platen ervoor, omhoog takelde. Toen wisten de toegestroomde Knollen en Knollinnen nóg niks, want het monument bleek ook nog ingepakt te zijn. Daarvoor schoten de Jeugdprins en de échte Prins te hulp, en onder luid gehoempapa van Nie Perse werden de steek en de knol dan eindelijk zichtbaar. 

Kapelaan Willem Renders, die dit jaar geen carnavalsmis hoefde te op te dragen, was wel ingeschakeld om het monument te zegenen. ,,Het mag dan wel een fluitje van een cent zijn,” sprak hij, refererend aan het motto van ‘Samen is het een fluitje van een cent’, ,,we doen toch ons best, en we vragen god om hulp.” Dat carnaval een feest van verbroedering is stipte niet alleen de kapelaan aan, ook Prins Paul II benadrukte dat carnaval samen gevierd diende te worden. ,,En dat doen we hier in het Knollenrijk zó goed, daar kan Poetin wat van leren.”